4. Waarom de ziel de zaligheid niet in Christus zoekt
Als de ziel alle middelen gebruikt heeft die hij kan vinden buiten Christus en er achter komt dat hij daar geen hulp vinden kan, zo wanhoopt hij om enige hulp van zichzelf of van enig schepsel te krijgen. De reden waarom deze ziel Christus toch niet om hulp durft te vragen is deze: omdat de verborgenheid van het leven ín Jezus en de zaligheid dóór Christus aan haar nog niet is bekendgemaakt. De verse en levende weg in Christus is haar nog niet geopenbaard en haar nog niet voor ogen gesteld.
“Dat de ziel moet leven door het leven van een ander, dat hij moet geheiligd worden door de heiligheid van een ander en door eens anderen geest zijn haar nog niet geopenbaard.”
De bovennatuurlijke waarheden, namelijk dat de ziel moet leven door het leven van een ander, dat hij moet geheiligd worden door de heiligheid van een ander en door eens anderen geest zijn haar nog niet geopenbaard. Deze waarheiden gaan de door de zonden verdorven natuur te boven. Adam kon na zijn val deze weg niet uitgevonden hebben als de Heere die niet Zelf aan hem ontdekt had. Had de Heere Jezus, die uit de schoot van Zijn Vader kwam, deze heerlijke waarheid niet bekend gemaakt, dan hadden wij er nooit enige kennis van gekregen. Daarom kan de ziel die deze verborgenheid niet is geopenbaar niet tot Christus komen zoals onze Zaligmaker zei in Johannes 3 vers 13: niemand is opgevaren ten hemel, dan die uit de hemel neder gekomen is. Zo ook deze arme bedrukte zondaar die nog in zijn schulden ligt en geen weg ziet en ook geen kracht heeft om tot deze hemelse verborgenheid op te klimmen. Deze zal door het gebrek van dit licht geen betere weg zien dan zich wettisch tot de plichten begeven, die hij meent door eigen kracht nog te kunnen doen, zonder Christus te zoeken.
Recente reacties