20. Een overzicht van de behandelde stof
Laat ons nu doen zoals reizigers doen: zij zitten soms neer om uit te rekenen hoeveel mijlen zij gevorderd zijn. Laat ons nu ook onderzoeken, wat wij verhandeld hebben.
U weet dat ik u twee dingen verhaald heb die nodig zijn in dit werk der voorbereiding voor de vereniging met Christus. Ten eerste de verslagenheid en ten tweede de verootmoediging van de ziel.
Eerst brengt God de zondaar tot een gezicht van zichzelf en van zijn zonden zodat het hart van een arme zondaar nu de volstrekte noodzakelijkheid van een verandering ziet en daarom bij zichzelf denkt: als ik blijf wie ik ben zal ik nooit God zien met troost. Dit is de verslagenheid van het hart. Nu ziet hij dat hij moet veranderen en hij is er tevreden mede om zijn leven te veranderen. Nu wil hij zich niet meer dronken drinken, noch zijn snode lusten opvolgen. Nu begint hij naar zijn eigen troost te zoeken en te werken. Hij gebruikt al Gods instellingen om te zien wat zij voor hem kunnen doen.
“Als ik blijf wie ik ben zal ik nooit God zien met troost. Dit is de verslagenheid van het hart.”
Hij keert in tot zichzelf en tot zijn eigen bekwaamheden maar vindt daar geen hulp. Dan valt hij neer voor de Heere en bidt om genade. En toch, hij ziet dat hij de genade, zonder welke hij moet verloren gaan, onwaardig is. Hij heeft niets en hij kan niets doen om de genade te verdienen maar hij wordt tot de ootmoedige gestalte gebracht dat hij tevreden is met datgene wat God over hem beschikt zoals het Hem goed acht. Zo overtuigd zijnde van eigen onwaardigheid en verenigd zijnde met Gods oordeel ove hem bidt hij of de Heere, zo het mogelijk is, aan een arm en verloren schepsel genade wil bewijzen.
Nu is de zondaar bereid en bekwaam gemaakt voor Christus zoals de een ent voor de stam waarin hij moet worden ingeënt. De ziel is op het uiterste gekomen en is zo klein als hij wezen kan. Al zijn bekwaamheid is weggenomen. Hij is er niet alleen toe gebracht om zijn zonden te verlaten maar ook om zijn eigengerechtigheid te verlaten en al zijn gaven en bekwaamheden waarop hij eertijds nog steunde.
Met één woord: hij is geheel afgebracht van de eersten Adam en het werkverbond zodat nu de tweede Adam, Jezus Christus, bezit van hem mag nemen en voor hem alles in allen mag zijn, zoals de apostel Paulus spreekt.
“Als de Heilige Geest de ziel zo tot de genade bekwaam gemaakt heeft, zo zal Hij ze geven.”
Nu is de ziel een bekwaam voorwerp voor Christus geworden. Namelijk om de genade en barmhartigheid te ontvangen. En als de Heilige Geest de ziel zo tot de genade bekwaam gemaakt heeft, zo zal Hij ze geven. En als Hij de ziel genade gegeven heeft zal Hij die genade staande houden en doen groeien. Dan zal Hij ze verwakkeren, kronen en volmaken in de dag van de Heere Jezus Christus en eindelijk zal Hij Zichzelf in dit alles verheerlijken.
Hier vinden wij dan een recht Christen. Die Christus in alles vertoont. Christus bereidende, Christus eergevende, Christus Naam staande houdende en Christus’ zaak bevorderende. De liefde van Christus aanwakkerende en Christus als Koning kronende. Zo ziet u dat zalig worden niet is overgelaten aan de vrijheid van de mens maar dat het noodzakelijk is dat het hart door de werking van de Heilige Geest gebracht wordt tot de tevredenheid: wat God doet is goed. Elk elk ootmoedig hart heeft dit enigermate, hoewel niet allen in dezelfde mate en niet allen even gevoelig.
Recente reacties