15. Christus vinden in de middelen

Maar hier moet deze vraag beantwoord worden: Hoe kan iemand uitsteigen boven de middelen en Christus daarin vinden? Omdat dit de kunst der kunsten is neem ik voor de beantwoording van deze vraag een drietal punten:

15.1 De noodzakelijkheid van Christus te zien in al de plichten

Het is nodig dat u de absolute noodzakelijkheid ziet van Christus in al de voorrechten die u hebt en in al de plichten en verrichtingen die u doet. Ten eerst in de voorrechten die u hebt gekregen: ziet dat u Christus nodig hebt om alle plichten aan uw ziel nuttig te doen zijn. Horen, lezen en vasten zal u geen goed doen tenzij u Christus erbij hebt. Het is als met een schip dat mooie zeilen en sterke masten heeft maar als er geen wind is kan het niet voortgaan. Zo is de ziel als een schip en zijn de kostelijke instellingen van God de schone zeilen en goede masten. Het is goed om te horen, het is goed om te lezen maar tenzij de Geest daarin waait kunt u er geen goed door verkrijgen. De Geest blaast waarheen Hij wil en tenzij de Heere Jezus Christus door de kracht van Zijn Geest ademt op uw horen, preken en alle instellingen, zij zullen u geen goed doen.

“Tenzij de Heere Jezus Christus door de kracht van Zijn Geest ademt op uw horen, preken en alle instellingen, zij zullen u geen goed doen.”

Toen de Heere in Zijn hof was gekomen (de hof is de gemeente en de specerijen zijn de genadegaven van Gods Geest) konden de specerijen niet groeien omdat de Geest er niet op wilde waaien en daarom zegt de bruid: ontwaak, Noordenwind! en kom, gij Zuidenwind! doorwaai mijn hof, dat zijn specerijen uitvloeien! ( Hooglied 4 vers 16). Alsof zij wilde zeggen: goede Heere, blaas over de middelen en geef er een zegen aan want dan zal de troost komen.

Zoals Christus nodig is om alle middelen te zegenen, zo is Hij ook nodig om al uw verrichtingen voor God de Vader aangenaam te maken. Och! Zendt toch een gebed ten hemel om Christus te ontvangen opdat Hij al uw snoodheden zou verbergen en uw gebeden aan God Zijn Vader zou aanbieden op grond van Zijn verdiensten en gerechtigheid.

“Och! Zendt toch een gebed ten hemel om Christus te ontvangen opdat Hij al uw snoodheden zou verbergen en uw gebeden aan God Zijn Vader zou aanbieden op grond van Zijn verdiensten en gerechtigheid.”

Zij die een offerande brachten in de tijd van de Wet (het Oude Testament) moesten offeren op het gouden altaar. Geen offerande was aangenaam zonder dat gouden altaar. Zo is het ook hierin: als u wilt dat uw horen, bidden en vasten God aangenaam zijn, legt u ze dan allen op het gouden altaar, de Heere Jezus Christus, en bedenkt dat u Christus nodig hebt om al de zwakheden in uw plichten te bedekken.

15.2 De wil om Christus te zien in al de plichten

Zie toe dat u een grotere schoonheid en voor­treffelijkheid mag zien in de Heere Jezus Christus dan in al de schoon­heid van Gods instellingen zoals u die (terecht) waardeert. Zie eens boven de zoetheid uit in het horen, lezen, bidden en belijden en zegt: Als de stralen zo zoet zijn, wat zal dan de Zon Zelf wezen? En als de instellingen Gods zo zoet en troostrijk zijn wat moet dan de Heere Jezus Christus zelf wezen?

“Als de stralen zo zoet zijn, wat zal dan de Zon Zelf wezen? En als de instellingen Gods zo zoet en troostrijk zijn wat moet dan de Heere Jezus Christus zelf wezen?”

U komt om te horen en het is goed dat u komt. Maar wat wilt u hebben door het horen? U wilt enig leven hebben om u op te wekken en enige wijsheid in uw verstand en u wilt enige genade in uw ziel om u te zuiveren. Ik hoor u zeggen: geloofd zij de Heere, want heden vond ik mijn hart wat meer verwakkerd en mijn ziel wat meer bekwaam gemaakt om de zonde te haten. Maar is een weinig leven in het Woord zo goed en is een weinig genade in het Sacrament zo zoet, o! gaat dan hogerop. Als deze toeknikjes zo zoet zijn, wat is dan de Heere Jezus, de God van alle wijs­heid, genade en kracht! Als het Woord uw ziel zo zeer verwakkert wat zou dan de Heere Jezus doen als u uw hart met Hem kon vervuld krijgen? Laat al de droppelen van leven en genade uw hart naar de hemel trekken.

Als de Bruid in het Hooglied haar liefste gezocht heeft, zie dan eens hoe ze Hem be­schrijft (Hooglied 5 vers 10-16): Hij is blank en rood. En ten slotte zegt ze: Zijn gehemelte is enkel zoetigheid en al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. De oorspronkelijke taal zegt: Hij is geheel vermakelijk, ja, de vermakelijkheid zelf.

Ach ziel, u hebt misschien enige troost en enige mistroostigheid erbij. Maar de Heere Jezus is alle troost en geen mistroostigheid is daarbij. Hij is alle macht en geen zwakheid is daarbij. Hij is alle leven en geen dodigheid is in Hem. Daarom: draag uw hart in alle instellingen Gods een weinig hoger en ziet op de volheid die in Christus is.

“Daarom: draag uw hart in alle instellingen Gods een weinig hoger en ziet op de volheid die in Christus is.”

15.3 De arbeid om Christus te zien in al de plichten

Laat ons arbeiden in het gebruik van alle middelen. Niet alleen om de schoonheid van Christus te zien, die alle mid­delen te boven gaat, maar ook om door alle middelen geleid te worden tot een nadere vereniging met de Heere Jezus Christus. Het is zoals een vrouw handelt met de brieven van haar man die in een ver gelegen land is: zij vindt daarin vele uit­latingen van zijn liefde en zij zal die brieven steeds weer lezen. Zij wil met haar man, die ver weg is, spreken door van hem te lezen en ze wil hem in die brieven ontmoeten. O, zegt ze: zo en zo dacht hij, toen hij deze regels schreef, en dan is het haar alsof hij weer tot haar spreekt. Ze leest de brieven als niemand erbij is omdat ze dan als het ware een poosje met haar man alleen wil zijn en zomaar wat met hem wil spreken door de woorden die uit zijn pen vloeiden, hoewel hij niet in haar tegenwoordigheid is.

“Zo zijn de instellingen de liefdesbrieven van de Heere. Zo zijn wij de gezanten van Christus en ookal zijn wij arme en onwetende mensen, zo brengen wij toch een won­derlijk goede tijding, namelijk dat Christus alle arme, verslagen zondaren in de wereld kan zalig maken. U doet er goed aan om te komen en te horen!”

Zo zijn de instellingen de liefdesbrieven van de Heere. Zo zijn wij de gezanten van Christus en ookal zijn wij arme en onwetende mensen, zo brengen wij toch een won­derlijk goede tijding, namelijk dat Christus alle arme, verslagen zondaren in de wereld kan zalig maken. U doet er goed aan om te komen en te horen! Maar dat alles alleen opdat u een weinig met Christus mag spreken. De Zaligmaker zegt (in Mattheus 24 vers 28): Waar het dode lichaam is, daar zullende arenden vergaderd worden. Het is de aard van een arend dat hij daar is waar het dode lichaam is. Zo is het ook met een goed hart dat niet op de dode plichten, maar op de Heere Christus die het leven van de ziel is, wil neerzitten. Als u van een goede geestelijke afkomst bent zult u uw ziel niet opvullen en verzadigen met een wat plichten. Begrijp niet verkeerd! Ik veracht deze plichten niet maar ik zeg alleen dat ze niets zijn in het stuk van de rechtvaardigmaking als het geloof in Christus verdiensten daar niet bij is.

Daarom: als u een hart hebt dat op de mesthoop zit, dan kunt u gaan en u vergenoegen met een blote belijdenis en met een aantal koude en dode plichten, maar als u een arend bent, een gezond Christen, zulk een aan wie het Gode behaagd heeft om goed te doen, dan zult u nooit ergens tevreden zijn dan waar de Heere Jezus en waar Zijn genade en barm­hartigheid is. Het is hiermee zoals wij doen op een maaltijd: wij komen niet tot de schotel maar opdat wij daarvan eten zouden. Zo zijn Gods instellingen als vele schotels, waarin de Heere Jezus Christus ons opgedist wordt. Soms wordt Christus ons opgedist in Zijn verdiensten door het sacrament en soms wordt Hij ons opgedist in het Woord.

“Zo zijn Gods instellingen als vele schotels, waarin de Heere Jezus Christus ons opgedist wordt. Soms wordt Christus ons opgedist in Zijn verdiensten door het sacrament en soms wordt Hij ons opgedist in het Woord.”

Zoals u aan tafel de schotel neemt om daar iets van te eten, neem ook zo het Woord wat Christus aan uw oren meedeelt en het gebed wat Christus toebrengt en het sacra­ment wat Christus aan al de Zijnen meedeelt. Snijd deze spijze aan en laat Christus niet heengaan van de tafel zonder dat iemand van Hem heeft gegeten. Vervul uw hongerige zielen met Christus.

Als een arme reiziger aan het veer komt, roept hij naar de andere zijde: haal mij over, haal mij over! De betekenis hiervan is dat hij met een boot naar de andere zijde wil overvaren. Hij heeft alleen behoefte aan de veerman om aan de overkant te komen. Zo is het ook in het geestelijke: Christus is in de hemel en wij zijn hier op aarde. Als het ware zijn we aan de andere zijde van de rivier. De instellingen Gods zijn als vele boten om ons over te zetten. Als middelen om ons te doen aankomen aan de overzijde waar onze hoop op gericht is en waar onze harten moeten zijn. Daarom, wilt u overgezet worden, haal mij over, haal mij over, roept de ziel. Zij staat onderaan de trappen van de barmhartigheid en zegt: ach middelen, breng mij toch over om te spreken tot mijn Zaligmaker!

Maria kwam tot het graf om Christus te zoeken en daarom antwoordde zij tot de engel die haar vroeg: vrouw! wat weent gij: omdat zij mijn Heere weggenomen hebben. Zo is het ook met u als u geen geveinsde bent. Is er hier zo’n een Maria? Is hier ergens een man of vrouw die wenende en treurende tot de heilige instellingen Gods komt? Het Woord, het gebed en de sacramenten zeggen: wie zoekt gij? Ach, zegt de verslagen zondaar: zij hebben mijn Heere Christus weggenomen. Ach, dit zondige hart! o, deze vervloekte verdorvenheden! Indien zij er niet geweest waren, Christus zou mijn consciëntie getroost en mijn zonden vergeven hebben. Ach, als u mijn Zaligmaker ziet, zeg het mij dan, opdat ik troost en verkwikking van Hem krijgen zou.

“Is hier ergens een man of vrouw die wenende en treurende tot de heilige instellingen Gods komt? Het Woord, het gebed en de sacramenten zeggen: wie zoekt gij? Ach, zegt de verslagen zondaar: zij hebben mijn Heere Christus weggenomen.”

Dit is de gestalte van een Christenziel: als de veerman de reiziger overgezet heeft, zo blijft deze daar niet staan maar hij gaat naar het huis van zijn vriend en zegt: Is de Heere thuis? Hij begeert met Hem te spreken en enig goed van Hem te ontvangen. Wij horen, bidden en lezen, totdat wij er moe van zijn. Maar wij roepen niet: haal mij over! Wij roepen niet: laat mij toch een nadere gemeenschap met mijn Zaligmaker genieten, opdat ik met Hem wonen zou en wat meer van de Heere Christus genieten mocht.

U gaat naar de Kerk en komt er weer uit. Maar u ontvangt niet meer dan aangenaam horen en enige opening in uw belijdenis. Maar u behoorde te arbeiden om te zeggen: ik heb de vergeving van al mijn zonden en de verzekering van Gods liefde in mijn ziel gekregen. Ik ben bij mijn Zaligmaker geweest en Hij heeft genadig en barmhartig met mij gehandeld. Och, bedenkt dit en zegt: wat heb ik door alles verkregen wat ik gedaan heb? En wat wil ik krijgen, als ik tot het gebed ga? Ik wil een Christus en barmhartigheid van Hem verkrijgen. Dit moet in uw hart zijn.

Bedenk toch dat u Christus in alles nodig hebt en ziet grotere schoonheid in Hem dan in alle andere dingen. Zoekt door alle middelen nader tot Christus geleid te worden want anders verkrijgt u niets door alles wat u doet.”

Bedenk toch dat u Christus in alles nodig hebt en ziet grotere schoonheid in Hem dan in alle andere dingen. Zoekt door alle middelen nader tot Christus geleid te worden want anders verkrijgt u niets door alles wat u doet. Als er geen goud in West-Indië geweest was dan zou de koning van Spanje niet bezorgd zijn geweest over zijn schepen. Schoolkinderen vragen niet naar de postbode maar naar brieven van hun vader. Zo dan, wekt nu uw harten hoger op naar de hemel en laten alle heilige plichten voor u zijn als schepen en boden want de gouden mijnen van genade zijn alleen ín de Heere Jezus Christus.

Het was een goede spreuk van iemand dat een mens de schepselen moest verliezen in God. Zo wilde ik dat u ook deed: verlies alles maar wat u hebt in de Heere Christus. Hoe? Laat alles verslonden worden en laat er niets worden gezien dan Christus alleen. En laat uw hart nergens anders op gezet zijn dan op de Heere Jezus. Zoals het met de maan en de sterren is: als de zon komt, verliezen zij hun licht, al zijn ze nog steeds in de hemel. Zoals het is met de rivieren: zij gaan allen in de zee en worden alle verzwolgen door de zee en er blijft niets anders meer over dan de zee. Zo moet het ook zijn met alle instellingen en schepselen. Ze zijn als vele rivieren uit de oceaan van genade en goedheid in Christus en zij keren alle daar ook weer in terug.  Daarom: Er is alleen een fontein van genade, goedheid, wijsheid en kracht in Christus. Als iemand op zee is, zo kan hij geen vers water zien omdat alles is opgezwolgen door de zee. Laat het zo met uw ziel zijn, als u barmhartigheid en genade wilt vinden.

“De instellingen Gods zijn in zichzelf goed, maar ze hebben als doel dat ze u kwijtraken in Christus.”

De instellingen Gods zijn in zichzelf goed maar ze hebben als doel dat ze u kwijtraken in Christus. De wijsheid in Christus is bekwaam om u te besturen. De genade en barmhartigheid in Christus zijn bekwaam om u te behouden. Wanneer alle andere hulp ontoereikend is dan is er de kracht van Christus om in zwakheid te onder­steunen. Daar is enige troost, zoetheid en verkwikking in het Woord, in het sacrament en in het gezelschap van Gods volk maar u moet die allen in de Heere Jezus Christus verliezen en enkel de barmhartigheid, ontferming en peilloze goedheid, die in de Heere Jezus is, overhouden.

Er is geen vergeving in de middelen en geen genade in het Woord, noch in de sacramenten. Het is alleen in Christus. Zie daar dan alleen op! Doopt en drenkt uw ziel daar en werpt ze in de zee van die overvloedige verlossing in Christus. En hoewel uw gebeden falen en alles tekort is in u, zo zal toch die barmhartigheid in Christus nooit falen. Weg dan met deze rivieren om de zee van de genade in Christus over te houden.

Zie een zee van ellende en verwarring in uw ziel en een zee van barmhartigheid in Christus en zeg: niemand dan Christus! Zit hier neder. Valt hier neder aan Zijn voeten opdat het u eeuwig wel ga. Zo behoorde u te gaan, boven alle middelen, boven wie het doet en wanhopend aan enige zaligmakende hulp in dezelve.

Spreel aldus tot uw ziel: de Heere heeft mij enigen troost en enige genade gegeven en een uitgebreid hart om met God te wandelen en mijn plichten omtrent Hem te verrichten, maar ik vertrouw niet op deze troost, ook niet op mijn hartsverruimingen, maar al mijn troost is in Christus. Die zee van barmhartigheid is altijd vol en daar rust ik in. Gaat van alle middelen naar Christus en rust alleen op Hem en laat Hij u voor eeuwig genoeg zijn.

“Gaat van alle middelen naar Christus en rust alleen op Hem en laat Hij u voor eeuwig genoeg zijn.”