Tweede boek – Hoofdstuk 4B – Hoe God werkt in de harten der mensen.

Hoofdstuk 4, art. 6

De werking van God in de mensen is niet alleen tot oordeel en tot uitvoering van Zijn gerichten. Hij richt hun harten ook tot het goede, zoals Hij de harten van de Egyptenaren gunstig stemde om hun kostbaarste bezittingen aan de Israëlieten mee te geven bij de uittocht (Exodus 11: 3). Het was de HEERE die de geest van de heidense koning Kores bewoog om het volk te laten wederkeren (Ezra 1: 1).

 Hoofdstuk 4, art. 7

Het mag vastgesteld worden dat er genoeg bewijzen zijn, dat God de harten van de mensen neigt tot volvoering van Zijn voorzienigheid. Zowel in de harten van Zijn volk als in de harten van de verworpenen. Ja, dat Hij zelfs satan wil gebruiken tot de volvoering van Zijn raad. De harten van de koningen, godvrezend of niet, zijn in Zijn hand als waterbeken die Hij neigt waarheen Hij wil (Spreuken 21: 1).

Hoofdstuk 4, art. 8

Het is belangrijk om Gods interventie (ingrijpen) in het menselijk handelen te onderkennen. Anders vervallen we bij goede uitkomsten in de gedachte dat de mens een goede en vrije wil heeft. Maar nu moeten wij erkennen dat het God is die de slechte wil soms goede dingen laat doen tot volvoering van Zijn raad.