Wij behoren ernstig te treuren over de openbare gruwelen van de wereld en van het volk waaronder wij leven. Ik wil alleen uw aandacht vestigen op dat gedeelte van Ezech. 9, waar wij lezen, dat God Zijn oordelen uitzendt en de stad verwoest; maar vooraf laat Hij een teken zetten op de voorhoofden dergenen, die zuchten over al de gruwelen, die in hun midden gedaan worden. Deze plaats stemt overeen met Openb. 7:3: “Beschadig de aarde niet, noch de zee, noch de bomen, totdat wij de dienstknechten onzes Gods zullen verzegeld hebben aan hun voorhoofden”. Ik wil alleen opmerken, dat slechts zij dienstknechten Gods zijn, laat men belijden wat men wil, “die treuren over de gruwelen die in het land gepleegd worden”. Zij, die in de een plaats gezegd worden te treuren, worden in de andere plaats genoemd de dienstknechten Gods. En waarlijk, broeders, wij zijn in dit opzicht zeker te berispen. Wij zijn als het ware tevreden, dat de mensen zo slecht zijn als zij maar willen en wij zitten stil en zullen wel zien wat er van komen zal.
“Christus is onteerd, de Geest van God gelasterd en God getergd in ons vaderland.”
Christus is onteerd, de Geest van God gelasterd en God getergd in ons vaderland. En evenwel zijn wij niet behoorlijk ontroerd over deze dingen. Ik kan in ernst zeggen: Ik dank God, ik heb er soms in mijn eigen hart onder gebukt gegaan. Maar ik vrees, dat wij allen veel te kort schieten in dit opzicht. De Psalmist zegt: “Waterbeken vlieten af uit mijn ogen, omdat zij Uw wet verbroken hebben”. Schrikkelijke ontheiliging van de Naam van God, schrikkelijke gruwelen, welke onze ogen hebben gezien en onze oren hebben gehoord en evenwel bleven onze harten onbewogen! Meent gij, dat dit is de gesteldheid van het hart, die God van ons eist in zulk een tijd, onverschillig te zijn en niet te zuchten over de openbare gruwelen in ons land? De dienstknechten Gods zouden treuren. Sta mij toe te zeggen, volgens de regel van de Schrift, niemand onzer kan verwachten de uitwendige oordelen, die God zal zenden vanwege deze gruwelen, te ontgaan, zo wij er niet over getreurd hebben. Maar wel, dat een even smartelijke vergelding in uitwendige oordelen over ons zal komen, als op hen, die het meest schuldig staan aan het bedrijven der gruwelen. De Schrift leert ons niet anders.
Recente reacties