Wie Jezus dienst, Zijn heil bemint…
Wie Jezus dienst, Zijn heil bemint,
In Hem alleen een schuilplaats vindt,
Mag alles van Zijn hand verwachten.
Zijn wijsheid, lessen en bestuur
Ontvonken ‘t reinste liefdevuur,
En staken d’ aardse jammerklachten.
Zijn heiligheid en Midd’laarsbloed
Zijn d’ offers voor ‘t bevlekt gemoed.
Wie Jezus, op Zijn herderstem,
Wil volgen door ‘t geloof in Hem,
Zal veilig t hemelpad bewand’len.
Hij leidt getrouw; in ‘t bang verdriet
Begeeft Hij toch Zijn volgers niet,
Die steeds gemeenzaam met Hem hand’len.
Zijn licht bestraalt het duist’re hart,
Zijn balsem heelt de diepste smart.
Wordt soms een traan, een zucht geloosd
Door schuldbesef, vervreemd van troost?
Dit moet ons nooit van Jezus drijven.
Nee, ‘t rankje trekt toch levenssap,
Al groeit het niet van stap tot stap,
Zo ‘t slechts mag in zijn wijnstok blijven.
Een volle bron is dra te veel;
Wat Jezus geeft, is ‘t juiste deel.
Ontneem u, ziel, de vrijheid niet,
Die Jezus geeft, zodra u ziet
De vlekken, die u vaak onteren.
Nee, ga tot Hem; bent u bevlekt?
Zijn heiligheid alleen bedekt
Uw schuld met reine priesterkleren.
Hij weet: u kunt in deez’ woestijn,
Aan ‘t stof geboeid, niet vlekk’loos zijn.
Wat hadt g’ aan Jezus in de nood,
Wat troost in ‘t uur van smart en dood,
Moest u ‘t gemeenzaam leven derven?
Uw vreugd, uw lust, uw moed ontzonk,
Als u met Hem niet at en dronk,
Zijn vriendschap hier niet mocht verwerven.
Nee, ‘t zoet verkeer met Hem op aard’
Is meer dan goud of schatten waard.
Gemeenschap, ja, o welk een eer!
O liefdevlam, daar zo’n Heer’,
Oneindig hoog in macht verheven,
Gemeenzaamheid en vriendschap biedt!
Wiens liefd’rijk oog op armen ziet,
Die blinden het gezicht wil geven;
Die naakten kleedt, verminkten redt,
Melaatsen reinigt op ‘t gebed.
Kom ziel, bewandel al de paán,
Die Jezus met u door wil gaan,
Door heg en struik en wildernissen.
Hij gaat, langs kruis en druk, u voor;
Op ‘t effen, noch op ‘t hobb’lig spoor
Kunt u die trouwe Leidsman missen.
Eens zult u, vergenoegd en blij,
Op rozen treén aan d’ overzij!
Dan zult u Uwe Jezus zien,
Met ‘t eng’lenheir Hem hulde bién;
Gemeenzaam voor Zijn troon. verkeren.
Zijn liefd’ is dan uw juichensstof,
Met koormuziek van ‘t hemelhof
Zult u uw Goël dan vereren. juich nu:
“Kom, lieve Jezus! kom,
Voer mij in ‘t binnenst’ heiligdom!”
Recente reacties