We leven in een tijd waarin veel geesteloosheid de kerk bedreigt. Maar niet minder lijdt de kerk zelf aan geesteloosheid. Wat is het medicijn hiertegen? We vinden dezelfde verzuchting bij ds. E. M. Bounds (1835-1913) in zijn boek ‘Preacher and Prayer’. Hij legt de oorzaak bij het gebrek aan gebed. Bidden is “een verouderde en bijna verloren gegane kunst; de grootste weldoener van deze eeuw zou de man zijn die de predikanten en de kerk weer opnieuw kon leren bidden.” De rationaliteit van onze cultuur vormt een grote hinderpaal: “wij hebben wel ons intellect ontwikkeld, maar hebben nagelaten ons hart te ontwikkelen.”
Niet dat er geen begaafde predikers zijn, maar Bounds is scherp: “Het prediken naar de letter kan welsprekend zijn, versierd met poëzie en retoriek, gekruid met sensatie, verlicht door geniale gedachten en toch slechts het massieve beslag van de kist zijn die een dood lichaam bergt.” We leven in een ongekende welvaart, maar “geld, talent, noch cultuur kunnen iets voor Gods zaak doen. Alleen ware vroomheid werkt bezielend.” Waar moet deze vroomheid vandaan komen? “Niet in de studeerkamer maar in de stille binnenkamer komt zij over de predikant. Zij is als de hemelse dauw van de Heilige Geest waardoor het Woord krachtig wordt.” Ze is geen resultaat van aanleg of karakter en wordt niet gevonden door geleerdheid of welsprekendheid. “Zij is een ridderslag van de hemel voor hen die er in het gebed om geworsteld hebben.” Alleen biddende lippen worden gewijd. Gebed, veelvuldig gebed, is de prijs.
Wil de kerk weer geest en leven worden in ons land dan hebben we dringend gebed nodig voor en met elkaar. “Gelovigen die niet bidden zijn een armzalig soort die noch het vuur, noch de schoonheid, noch de kracht van het geloof bezitten. “Wie zal deze breuk herstellen? Hij die de Kerk tot bidden kan brengen, zal de grootste zijn onder de hervormers…”
Recente reacties