Het is opmerkelijke dat de schandelijke bewegingen, tussen mannen met mannen en vrouwen met vrouwen, als een direct gevolg van het verlaten van God, en het stellen van de mens als God in Zijn plaats, wordt voorgesteld. Blijkbaar is er een direct verband tussen deze, door de Bijbel als schandelijke bewegingen van oneer aangeduide zaken, en het verlaten van God.

Het is niet vreemd dat dit zo nauw aan elkaar verbonden is. Want één van de meest heerlijke (buiten Bijbelse) openbaringen van Gods omgang met de mens wordt ons wel voorgesteld in het huwelijk tussen een man en een vrouw. Op veel plaatsen in de Bijbel wordt de betrekking tussen Christus en Zijn Kerk ons voorgesteld als een huwelijk. Daarbij is het huwelijk een duidelijke ordening van God ingesteld. Nu is het opvallend dat de mens die van God losraakt direct ook de onstuitbare behoefte krijgt om alle banden door te snijden die aan God herinneren. Of dat nu bewust of onbewust plaatsvind, het gebeurt wel. Waar God in Zijn schepping de man en de vrouw samenbrengt in een huwelijk, daar gaat de moderne mens direct aan de slag om deze scheppingsorde ondersteboven te keren.

Binnen het huwelijk is er het natuurlijk gebruik in de liefdesgemeenschap tussen man en vrouw. Dit is gestoeld op liefde en wederzijds respect, maar vooral op gevende liefde (Grieks: ‘Agape’). Daar waar beide echtgenoten de ander op het oog mogen hebben, daar vinden we ware liefdesgemeenschap. Maar daar waar men God verlaat en het ‘ik’ centraal komt te staan, daar wordt deze natuurlijk gang verstoord. Het gevende aspect verdwijnt en het gevolg is schrikwekkend: want ook hun vrouwen hebben het natuurlijk gebruik veranderd in het gebruik tegen nature. En insgelijks ook de mannen nalatende het natuurlijk gebruik der vrouw, zijn verhit geworden in hun lust tegen elkander, mannen met mannen schandelijkheid bedrijvende. De praxis van deze homoseksualiteit komt dus primair voort uit het verlaten van God. Secundair is het een gevolg van het nalaten van het natuurlijke liefdesgebruik zoals het door God gegeven is. Dit maakt dat beide huwelijkspartners ten prooi vallen aan de listen van de satan.[1] Dat in onze dagen de homoseksualiteit wordt voorgesteld als een normale vorm van samenleven is in flagrante tegenspraak met Gods Woord. Eeuwenlang is het als onnatuurlijk en zondig beoordeeld, maar wie nu nog durft te ageren tegen deze praktijk wordt over de gehele linie veroordeeld. De homo-lobby heeft al vele jaren zeer actief gewerkt aan de totale acceptatie van de zogenoemde LHBT-ers, en met succes. De norm van Gods woord, waarin het huwelijk een inzetting is tussen man en vrouw wordt ook binnen de muren der kerk niet meer geaccepteerd.

Dit soort processen gaan veelal volgens een bepaald patroon. Allereerst wordt er ‘slechts’ begrip gevraagd voor de gevoelens van hen die hiermee worstelen. Wat kan daar tegen zijn? Moeten we met Gods woord in de hand zondaren voor het hoofd stoten? Hoe kan dat samengaan met de barmhartigheid van God? Nee, meer dan begrip vraagt men aanvankelijk niet. Wat kan er met dit verzoek mis zijn?

Velen zijn meegegaan met deze gedachtegang. Onderscheid makend tussen de geaardheid en de praxis. En daar is onderscheid, zeker. Maar wezenlijk kent de Bijbel geen onderscheid tussen de zondige geaardheid/neiging en de zondige praxis. Want wij zondigen met gedachten, woorden en werken. En wie zal met recht deze orde omverwerpen? Waar vinden we een Bijbelse grond die ons leert dat zondaar zijn minder erg is dan zonden doen?

Maar het bleef er niet bij, nee er moest naast begrip ook veel aandacht komen voor deze groep mensen. Puur om wat te wennen aan het idee dat er mensen zijn in onze klas, in onze kerk en wellicht in ons gezin die hier mee worstelen. Na deze gewenningsfase kwam de volgende discussie op gang: zou God het toelaten dat mensen deze geaardheid hebben en ze dan door Zijn Woord en Wet verbieden hun hele leven lang zich geborgen te weten in een relatie? Kan de God van liefde het toestaan dat deze grote groep, en ze lijkt te groeien, hun leven  lang ongelukkig moet blijven? Zo dreven we langzaam naar de acceptatie van relaties toe. Misschien duurt het nog even, maar op dit moment is het ook in vele kerken al een gebruik dat mensen van hetzelfde geslacht een relatie mogen aangaan, zolang de relatie maar niet seksueel wordt ingevuld. Wederom een verdergaand onderscheid waar het niet hoort te zijn. Relaties, seksueel of niet, zijn gegeven voor man en vrouw. De discussie wordt inmiddels ook al gevoerd of er voor deze relaties ook een kerkelijke huwelijksbevestiging mag zijn. Meer ‘orthodoxe’ theologen achten het beter om slechts een inzegening van de relatie vorm te geven, om zo het huwelijk te reserveren voor man en vrouw. Zo is er wederom een stap gezet. De tijd zal de overige holtes in de acceptatie opvullen.

Dat de Bijbel onomstotelijk helder is in de veroordeling van deze praktijk mag niet baten. Mozes heeft het opgetekend in Leviticus 18: 22 “Bij een manspersoon zult gij niet liggen met vrouwelijke bijligging; dat is een gruwel.” Ook in Leviticus 20: 13 wordt in niet mis te verstane bewoordingen veroordelend over deze zaken gesproken.

In het Nieuwe Testament vinden we in 1 Korinthe 6: 9 de volgende oproep: “Dwaalt niet: noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch ontuchtigen, noch die bij mannen liggen, noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, geen lasteraars, geen rovers zullen het Koninkrijk Gods beërven.”

In 1 Thimoteüs 1: 10 wordt ons voorgehouden dat de wet is gezet om den hoereerders, dien die bij mannen liggen, den mensendieven, den leugenaars en den meinedige te veroordelen.

De diepste oorzaak van al deze ellende is niet anders dan het verlaten van God. Waar wij God verlaten hebben en de mens in het middelpunt geplaatst hebben met zijn gevoelens, geaardheden en zogenaamde rechten is de autoriteit van het Woord ook binnen onze kerken steeds meer naar de achtergrond verdrongen.

Wij moeten terug naar Gods Woord en haar autoriteit in acht nemen. De exegese van het Woord van God is niet afhankelijk van onze culturele en persoonlijke overtuigingen. Onze cultuur en overtuigingen dienen  zich gebonden te weten aan het Woord van God, als een richtsnoer voor leer en leven.

[1] 1 Korinthe 7: 5 “Onttrekt u elkander niet, tenzij dan met beider toestemming voor een tijd, opdat gij u tot vasten en bidden moogt verledigen; en komt wederom bijeen, opdat u de satan niet verzoeke, omdat gij u niet kunt onthouden.”