6. Hoe de ziel nochtans welkom is bij Christus
Nu ziet u de reden waarom de mensen zo op hun eigen goede werken staan: het is de natuur van de ouden Adam en elk mens zoekt het. Maar als God u ooit brengt tot de tweede Adam, Christus Jezus, dan zal Hij u van de eerste Adam aftrekken. Wellicht verwondert u zich er wel over als u een menigten ellendige mensen al hun troost ziet bouwen op hetgeen zij kunnen doen. Misschien verbaast het u als u hen allen bezig ziet terwijl ze hun gebeden prevelen. Maar dit is gemakkelijk te verklaren: de natuur maakt dat de mens zichzelf daarin zoekt en het is geen wonder dat zijn hart tot deze dingen bereid is als het er op aankomt. Maar let er wel op dat de ziel het overal zoekt, eer zij tot de Heere God en de Heere Jezus komt.
Nu we dit gezien hebben, zo hoort, ziet en verwondert u over de goedheid van de Heere Jezus. Want al komt een zondaar nóg zo laat thuis, de Heere ontvangt hem, als hij komt. Is dat niet een barmhartigheid? Dat wanneer wij hier en daar hebben gezworven en gelopen en nu deze en dan die weg ingeslagen zijn en niet eens aan Christus of aan Zijn genade of aan Zijn bloed gedacht hebben; ik zeg, is dit niet een wonderlijke barmhartigheid, dat de Heere Christus ons wil ontvangen als wij komen, ofschoon wij ter elfder ure komen?
“Is dit niet een wonderlijke barmhartigheid, dat de Heere Christus ons wil ontvangen als wij komen, ofschoon wij ter elfder ure komen?”
Hij kon naar recht met ons handelen gelijk Hij deed met Zijn oude volk zoals is opgetekend in Jeremia 2 vers 28: Waar zijn dan uw goden die gij u gemaakt hebt? laat ze opstaan, of zij u ten tijde uws kwaads zullen verlossen; want naar het getal uwer steden zijn uw goden, o Juda! Het volk maakte afgoden maar als de tijd der benauwdheid kwam en al hun goden hen niet konden helpen, dan kwamen zij om hulp tot de Heere en zouden zich graag onder Zijn vleugelen verborgen hebben. Ja, zegt de Heere, gaat tot uw goden, die u lief gehad hebt en laat ze u helpen. Alsof Hij tot haar wilde zeggen: komt u nu tot mij in de dag van uw ellende? U hebt uw afgoden geëerd en gediend; moeten zij al de eer en ik al de moeite hebben? Gaat nu heen naar uw afgoden en laten zij u helpen. Zo kon de Heere rechtvaardig handelen.
O, denk hieraan en staat er verwonderd over! Maar ach, als wij rusten op onze goede gebeden, op ons horen en vasten en wanneer wij ontdekken dat als die inspannignen samen niets vermogen, als de schuld van de zonden blijft en zij het geweten steeds meer verwondt, zo zijn wij uiteindelijk gedwongen om naar de Heere Jezus op te zien en te zeggen: tenzij het bloed van de Heere Jezus onze vuile harten reinige, zo zullen wij nooit geholpen worden en nu, goede Heere, ontfermt u onzer!
“Tenzij het bloed van de Heere Jezus onze vuile harten reinige, zo zullen wij nooit geholpen worden en nu, goede Heere, ontfermt u onzer!”
De Heere zou kunnen zeggen: hebt u al die tijd op deze dingen gerust, alsof er geen God in Israël was? Alsof er geen barmhartigheid in de Almachtige was, dat u zo lang op uw voorrechten hebt gesteund? En komt u nu tot mij, om behouden en geholpen te worden? Gaat nu tot uw verdienstelijke werken, laat die uw hart nu verblijden en uw zonden vergeven en u troosten, want ik wil u niet meer te hulp komen. Het zou rechtvaardig zijn van God om zo met ons te handelen omdat wij hem het overschot geven. Omdat we Hem voor laatst houden en dan tot hem komen. Maar hier is het wonder van de barmhartigheid, dat als wij maar komen, hij ons niet verstoot. Als wij maar tot Hem willen komen en alle gebroken rietstaven verlaten, Hij wil ons aannemen. Keert nochtans weder tot mij, spreekt de Heere in Jeremia 3 vers 1. Alsof Hij wilde zeggen: u zegt, dat al wat u kunt doen u geen hulp toebrengt, noch u redding geeft; u hebt met vele boeleerders gehoereerd, komt nochtans eindelijk tot mij en gelooft in mij.
“U hebt met vele boeleerders gehoereerd, komt nochtans eindelijk tot mij en gelooft in mij.”
Vestigt uw hart op mijn barmhartigheid en wat ook uw zwakheid en weerspannigheid moge geweest zijn, ik zal u behouden en te hulp komen.
Recente reacties