Nu, geliefden, u allen beschouwt uzelf als de gelosten van Christus, en ik wilde dat het zo was. Maar als u gelost bent, bent u zowel naar lichaam als naar ziel gelost. U bent niet van uzelf en u moet ook niet van uzelf zijn. Uw tong is niet van uzelf, Christus heeft ze gekocht met de rest van uw lichaam. U moet daarom niet spreken wat u goed lijkt, maar wat Hem behaagt. Uw handen en uw voeten zijn niet van uzelf, u moet dus niet werken en wandelen zoals u goed dunkt, maar zoals het Christus goed dunkt. Uw ogen en uw hart zijn niet van uzelf, u moet dus niet kijken naar, of denken aan, wat u fijn vindt of graag wilt. Maar laten uw genegenheden naar Christus uitgaan. Want u moet óf van Christus zijn, óf van uzelf.