Toen hij wist dat het geschrift getekend was ging hij voort te doen gelijk hij voor dezen gedaan had en bracht geen enkele verandering aan in de uitvoering. Menigeen, ja menig goed man zou het voorzichtig gevonden hebben, het die dertig dagen lang na te laten, als hij het niet kon volhouden dan alleen met gevaar voor eigen leven. Hij kon dan zoveel te vaker bidden, als die dagen verlopen waren en het gevaar voorbij was, of hij kon zijn plicht gedaan hebben op een andere tijd en op een andere plaats, zo verborgen dat het niet mogelijk geweest zou zijn voor zijn vijanden om het te ontdekken. En zo had hij zijn geweten kunnen bevredigen en zijn gemeenschap met God onderhouden, en toch aan de wet ontkomen en nuttig en werkzaam blijven. Maar als hij dat gedaan had, dan zouden vrienden en vijanden gedacht hebben dat hij zijn plicht een tijd lang verzaakt had uit lafheid of lage vrees, wat niet zeer tot Gods eer en ontmoedigend voor zijn vrienden zou zijn geweest.

Daniël, op wien zoveel ogen gericht waren moest moedig handelen. En temeer omdat hij wist dat de wet juist voor hem bedoeld was. Wij moeten onze plicht niet verzuimen uit vrees voor lijden. Ja, wij moeten zelfs de schijn niet aannemen alsof we het deden. In tijden van beproeving ligt al de nadruk daarop, dat wij Christus voor de mensen belijden en wij moeten ons in acht nemen om niet, onder voorwendsel van voorzichtigheid schuldig te worden aan de benadeling van Gods zaak.